Intern verslag 293
Notitie over de oorkonde van 30 september 1352 betreffende het onderhoud van de stadsmuur
In een oorkonde van 30 september 1352 (GAHt, Charters, nr. 119) beloven negen vooraanstaande Bossche burgers om tegen betaling van 8000 pond een muur tussen de Orthenpoort en de Vughterpoort in goede staat te houden. Zij krijgen het recht om in steen en met harde dakbedekking tegen die muur aan te bouwen. Ook krijgen zij een aantal stukken grond daer si dese voerscreven muer mede hauden ende bewaren souden ghelijc alst voerscreven is. Wanneer zij de muur niet meer wilden onderhouden, moesten zij de 8000 ponden aan de stad terugbetalen en de erven die hun te hulpen gegeven waren teruggeven. De stad behield zich het recht voor om de gracht langs de muur te bevissen en te bevaren en moest ook altijd de muur op en af kunnen gaan.
De aanwijzingen dat het in deze oorkonde gaat om het westelijk deel van de nieuwe stadsmuur, tussen de nieuwe Orthen- en Vughterpoort, zijn overstelpend. Enkele argumenten:
- Er wordt nergens gesproken over een oude muur, terwijl dit bij de uitgiften van oude stukken muur steeds het geval is.
- De personen die tegen betaling van 8000 pond de gelofte afleggen beloven om die muur voor eeuwig staande te houden, wat bij uitgiften van stukken van de oude muur nooit het geval is.
- De muur wordt geleverd also verre als die muer volmaect is of also verre als mense hem leveren sal. Hieruit volgt dat men op dat moment nog met de bouw bezig was.
- De bepalingen wat er moest gebeuren wanneer de muur met geweld of door de hertog of de stad zou worden afgebroken, maken het hoogst onwaarschijnlijk dat het gaat om de oude muur, die door de bouw van de nieuwe muur geen militaire functie meer had.
- Het is niet voorstelbaar dat de stad 8000 pond over zou hebben voor het onderhoud van een oude, buiten gebruik geraakte muur. Integendeel, bij de uitgiften van stukken van de oude muur moesten de nieuwe bezitters daar juist voor betalen, zoals uit verschillende oorkonden blijkt.
- Het is zeer onaannemelijk dat de stad nog het recht nodig had om de oude muur op en af te gaan.